Basisschool

Basisschool

zondag 2 november 2014


muziek lesvoorbereiding formulier:



















































































































































































































de foto hierboven en hieronder zijn bijna hetzelfde, maar op die foto beneden staat de complete verwerking. ik kreeg het maar niet voor elkaar om het uit elkaar te halen vandaar dat ik heb een beetje dubbel op heb gezet.










hier mijn eigen stukje wat ik heb ingezongen voor deze les.






muziek luisteropdracht:

Luisteropdracht: het nummer dat ik gekozen heb is: 4 seizoenen van vivaldi.



1: luister naar het muziekstuk dat je wilt gebruiken en focus inhoudelijk op diverse kwaliteitscriteria. Ga op zoek naar betekenis, vorm en klankaspecten en bepaal welke luisterstijlen gestimuleerd worden.
Ik heb het nummer 4 seizoenen van Vivaldi gekozen. De titel van het nummer zegt eigenlijk al waar het over gaat. Het gaat over de 4 verschillende seizoenen, zomer, winter, herfst en de lente. Het leuke en speciale aan dit nummer is dat elk seizoen natuurlijk heel verschillend is. Er word in het nummer regelmatig stukjes herhaald, maar het leuke daarvan is dat het bijna altijd op een andere hoogte is. Alle klankaspecten komen hier naar voren. Ik denk dat dit verhalend luisteren is voor de kinderen. als de kinderen dit luisteren gaan ze er denk ik zelf een verhaal aan koppelen. Dit zou ik ook doen daarom kies ik hiervoor. Ze zijn dus creatief aan het luisteren.

2: vraag je af hoe de kinderen luisteren en wat je de kinderen kunt laten ontdekken met die muziek:
De kinderen zitten op hun stoel en luisteren naar de muziek. Ze kunnen hun ogen dicht doen en zich mee laten slepen door de muziek. De kinderen kunnen dan een soort van eigen verhaaltje creëren in hun hoofd. De muziek is dan eigenlijk de rode draad die ze door het verhaal heen leid.

3: bepaal welke opdrachten je wilt koppelen aan het stuk:
ik wil deze opdracht ook aan de kinderen meegeven. Sluit je ogen en laat je meegaan met de muziek. Dit laat ik een minuutje lang gebeuren. Als de kinderen dan hebben geluisterd vraag ik aan verschillende kinderen wat zij hebben gezien/gedaan. Als de kinderen dat hebben gedaan gaan we nogmaals naar het stuk luisteren maar nu naar iets uit een ander seizoen. Ik laat de kinderen hetzelfde doen als net. Dit doe ik zo vier keer, zodat de kinderen alle seizoenen hebben gehad. Uiteindelijk vertel ik de kinderen dat dit allemaal hetzelfde nummer was alleen dat de componist 4 verschillende seizoenen had beschreven in zijn muziek. Ik vraag aan de kinderen waaraan je bijvoorbeeld kon horen dat het winter was ( kille klanken ) of dat het juist lente was ( rustige opkomende klanken )

4: beschrijf wat de kinderen doen (analyseren, bewegen, lezen, noteren, creëren, musiceren, enz)
De kinderen zijn aan het analyseren, bewegen en creëren. De kinderen moeten natuurlijk weten wat je allemaal hoort. Ook moeten de kinderen uiteindelijk weten hoe je de verschillende seizoenen uit elkaar kunt houden, dit doen zij door te analyseren. Ze mogen op hun plek ook rustig mee bewegen op de muziek en als laatste zijn zij natuurlijk in hun hoofd aan het creëren. Ze zijn een verhaal aan het zoeken/maken bij dit stuk.



5: kies een didactische werkvorm voor de activiteit:
Ik heb dus gekozen voor de opdrachtvorm. De kinderen krijgen de opdracht om het stuk te luisteren met hun ogen dicht. Ze moeten dan bij het stuk een verhaaltje verzinnen in hun hoofd. Dit doen zij 4 keer omdat er 4 seizoenen zijn.

6: bekijk of je gebruik kunt maken van coöperatief leren:
Dit kan een beetje. In eerste instantie wil ik dat de kinderen zelf iets verzinnen bij het muziek stuk. Later kunnen ze elkaar wel erop wijzen wat nu bijvoorbeeld dit stuk muziek dit de winter doet behoren. Ze kunnen zo aan elkaar uitleggen wat typerende klanken zijn voor bijvoorbeeld de winter.

7: zorg voor een verassende opening van de opdracht:
Ik ga de kinderen van elk seizoen een klein stukje laten horen. Ik vraag de kinderen wat er verschillend is qua klanken. Uiteindelijk vertel ik dat het een lied is en dat we hiermee gaan werken. de kinderen zijn nu erg enthousiast!

8: bepaal hoe je de opdracht wilt nabespreken:
Als we alle stukjes hebben geluisterd dan zijn we aan het einde toegekomen aan de nabespreking. Hierbij gaan de kinderen elkaar vertellen waaraan je kunt horen dat er verschillende seizoenen aan bod kwamen.

9: laat voor je in de praktijk aan de slag gaat, een willekeurig iemand dezelfde opdracht doen. bekijk of je de opdracht moet aanpassen. Bespreek je bevindingen met de ander:
Ik heb de opdracht samen met mijn ouders gedaan. Zij houden niet van dit soort muziek maar konden er wel een voorstelling bij maken. Ze konden aan elkaar ook duidelijk uitleggen hoe je de verschillende seizoenen kon horen.

10: pas naar aanleiding van je bevindingen de opdracht aan:

Ik heb na elk stukje mijn opdracht besproken en gelijk al aangepast. Mijn opdracht is dus nu al goed zoals ik hem wilde hebben.
muziek grafische partituur:

Grafische partituur.

verantwoording:
ik heb een grafische partituur gemaakt bij het liedje "gold" die is geremixt door thomas jack. deze partituur hoort bij het refrein. hieronder kunt u het luisteren het refrein begint bij:  1 minuut 19.


klank:
het is een heel rustig nummer, maar als het refrein begint gaan er allemaal verschillende klanken door elkaar op verschillende toonhoogtes. vandaar ook dat er zoveel streepjes te zien zijn bij mijn partituur.

vorm:
in het lied zijn er coupletten en refreinen. de toon/maat komt de hele tijd terug.
beeldende vorming opdr 6:

Opdracht 6: beeldend:

Als voorbereidende opdracht moesten we 5 verschillende foto’s zoeken van jugendstil. Hieronder te vinden:








Reflectieformulier beeldend onderwijs

opdrachtomschrijving: ruimtelijke constructie 
naam student: Thijs Luijer

Reflecteer op zowel de product- als procescomponenten en geef ook duidelijk de samenhang tussen product- en procescomponenten aan. Je mag jezelf voor elke component een waardering geven (1 = lage waardering, 5 = hoge waardering), maar dat hoeft niet.


component
beschrijving
1
2
3
4
5
betekenis
Geef aan op welke manier je de inhoud van de opdracht hebt verwerkt? Vertel daarbij ook welke associaties je hebt gehad bij het onderwerp.
We moesten bij deze opdracht een product verkopen. Ik wist niet goed welk product ik wilde doen, maar ik houd erg van voetbal dus ik dacht ik ga daar wat mee doen. toen kwam ik op het idee om gras te gaan verkopen. Ik heb een voetbalveld getekend, waarin je doormiddel van patronen langs het hele veld werd geleid.







vorm
Leg aan de hand van je resultaat uit welke beeldaspecten je hebt toegepast. Waar in het werk is dat goed te zien? (eventueel detailfoto’s toevoegen).
Ik heb vooral veel kleur gebruik bij dit stuk. Dit omdat je met krijt heel mooi de kleuren in elkaar kan over laten gaan door het uit te wrijven. Dit kun je op de hele tekening zien.






materie
Met welk materiaal heb je gewerkt? Wat vond je van het gebruik van dat materiaal? Had je een nog andere materialen of gereedschappen willen gebruiken en zo ja waarom?
Ik heb met krijg en een A3 papier gewerkt. Ook heb ik gebruik gemaakt van een klein papiertje waarmee ik de krijt kon uitwrijven. Ik vond dit erg leuk materiaal, maar dat kwam er vooral door dat ik hier nog nooit mee heb gewerkt.






beschouwing
Welke beelden heb je gebruikt om je te laten inspireren over het onderwerp? Welke beelden hebben je goede informatie gegeven over de beeldaspecten? Welke voorbeelden hebben je op een spoor gezet voor het werken met het materiaal en de techniek? Geef aan waar je dat in het werk duidelijk terugziet (eventueel detailfoto’s toevoegen).
Ik heb eigenlijk niet echt beelden gebruikt bij deze opdracht. Ik heb natuurlijk de voorbereidende opdracht gemaakt en gezien hoe je daar met ronde figuren werkt. Dit heb ik wel gebruikt, maar vooral toch eigenlijk mijn eigen kennis. Ik wilde graag een voetbalveld maken en ik weet zelf al hoe dat eruitziet. Ik heb een tip gekregen van Gerard dat je staand moest werken. dit heb ik ook gedaan en was een stuk fijner. Als je staat kun je met je hele arm (schouder ) zelfs bewegingen maken.





werkwijze
Had je al eens eerder met dit materiaal en deze techniek gewerkt? Wat heb je daarover nieuw ontdekt? Wat vond je lastig?
Ik had nog nooit met dit materiaal gewerkt en ook nog nooit staand. Dit was dus erg leuk. Ik vond het eigenlijk ook niet heel lastig maar vooral erg leuk.






onderzoek
Beschrijf en laat met beelden zien welke stappen je in het werkproces hebt gezet. Welke keuzes heb je gemaakt en waarom? Hoe heb je de andere 5 componenten in dit proces meegenomen?
Ik ben begonnen met redelijk dikke lijnen te maken. Deze heb ik met een papiertje uit geveegd waardoor je mooie vegen krijgt in je tekening. Zo heb ik eigenlijk stukje voor stukje de hele tijd gewerkt.







eindoordeel:

Wat vind je geslaagd? Leg uit.


Ik vind mijn tekening wel geslaagd eigenlijk. Die strepen slepen je mee door mijn tekening heen. Dat vind ik wel erg mooi.


Wat kon beter? Waarom?

Ik vond op een gegeven moment dat ik ook een andere kleur moest doen. ik koos blauw, maar dit pakte niet zo goed uit. Ik heb dit geprobeerd weg te werken omdat dit niet bij de tekening pas qua kleur.




Hier zie je mijn foto’s tijdens het proces:


















hier was mijn tekening ongeveer op de helft. Ik heb het voetbalveld getekend, maar ik wilde er nog wat bij.




















hier heb ik hem bijna af er moet nog een ding gebeuren




















ik heb een mooie lijn door het werk heen laten gaan die je eigenlijk overal langsheen trekt.

beeldende vorming opdr 5:

Beeldend opdracht 5: wachtend beeld:

ter voorbereiding van deze les moest je een schets maken van een wachtend beeld.

Zie die hier:


















Reflectieformulier beeldend onderwijs

opdrachtomschrijving:wachtend beeld               
naam student: Thijs Luijer

Reflecteer op zowel de product- als procescomponenten en geef ook duidelijk de samenhang tussen product- en procescomponenten aan. Je mag jezelf voor elke component een waardering geven (1 = lage waardering, 5 = hoge waardering), maar dat hoeft niet.


component
beschrijving
1
2
3
4
5
betekenis
Geef aan op welke manier je de inhoud van de opdracht hebt verwerkt? Vertel daarbij ook welke associaties je hebt gehad bij het onderwerp.
We moesten een wachtend beeld gaan maken. Als ik zelf moet wachten word ik altijd chagrijnig en moe, ik houd dan vaak mijn hand onder mijn hoofd. Dit wilde ik graag na gaan maken.






vorm
Leg aan de hand van je resultaat uit welke beeldaspecten je hebt toegepast. Waar in het werk is dat goed te zien? (eventueel detailfoto’s toevoegen).
Ik heb het in 3d gemaakt. Het moest kunnen staan en eigenlijk op een echt poppetje lijken. Daarom staat hij bij mij en heb ik geprobeerd hem overal even dik/rond te maken






materie
Met welk materiaal heb je gewerkt? Wat vond je van het gebruik van dat materiaal? Had je een nog andere materialen of gereedschappen willen gebruiken en zo ja waarom?
Ik heb met klei gewerkt. Ook heb ik een stokje gebruikt. Dit om details aan te brengen. Ik vind klei leuk materiaal, maar ook moeilijk. De materialen die we nu hadden waren prima.






beschouwing
Welke beelden heb je gebruikt om je te laten inspireren over het onderwerp? Welke beelden hebben je goede informatie gegeven over de beeldaspecten? Welke voorbeelden hebben je op een spoor gezet voor het werken met het materiaal en de techniek? Geef aan waar je dat in het werk duidelijk terugziet (eventueel detailfoto’s toevoegen).
Ik heb niet echt beelden gebruikt. Ik had zelf al iets in mijn hoofd dat ik wilde maken. Aan mijn beeld kun je goed zijn wat hij doet aan zijn lichaamshouding. Dit kun je zien omdat zijn arm onder zijn hoofd ligt en hij niet blij kijkt.





werkwijze
Had je al eens eerder met dit materiaal en deze techniek gewerkt? Wat heb je daarover nieuw ontdekt? Wat vond je lastig?
Ik heb al eens vaker met dit materiaal gewerkt. Wel heb ik nu wat nieuws geleerd. Je moet altijd beginnen met een groot stuk klei en daarvan uit je mannetje gaan maken. Wat ik altijd deed was, dat je eerst een been maakte. Dan nog een been, dan het hoofdje enz. ik vond het wel lastig dat hij niet gelijk kon blijven staan. Ik moest er goed op letten dat de bovenkant niet te zwaar was.







onderzoek
Beschrijf en laat met beelden zien welke stappen je in het werkproces hebt gezet. Welke keuzes heb je gemaakt en waarom? Hoe heb je de andere 5 componenten in dit proces meegenomen?
Ik ben begonnen met een grote homp klei. Hieruit heb ik eerst de grove delen ontwikkeld zoals het midden lichaam, het hoofd, de benen en de armen. Toen ik die had had ik de basis. Daarna ben ik verder gegaan met de details







eindoordeel:

Wat vind je geslaagd? Leg uit.


Ik vind het hoofd van mijn mannetje geslaagd, vooral de haren die vind ik mooi. Ook vind ik dat je goed aan hem kan zien dat hij aan het wachten is.


Wat kon beter? Waarom?

Ik had hem misschien iets dikker moeten maken. Van de voor en achterkant zag het er goed uit, maar vanaf de zijkant was het iets minder.



dit was waar ik mee begon.



















 toen had ik op een gegeven moment dit eruit gehaald. Dit ging niet goed want ik had hem liggend gemaakt en hij was vrijwel plat. Ik moest hem dus opnieuw maken uit een bal klei




















Als eind resultaat kwam deze wachtende student eruit. Dit is een foto van de voorkant

 hier nog een laatste foto van het eindresultaat maar nu vanaf de achterkant. 

 



beeldende vorming opdr 4:

opdrachtomschrijving: ruimtelijke constructie 
naam student: Thijs Luijer

als voorbereidende opdracht moest je 3 collages maken van verschillende dieren.

 1: dino’s














2: boerderij dieren:










3: wilde dieren:










Ik heb deze opdracht samen gedaan met Hielke, hier zijn foto’s van ons proces:












hier begonnen we net we sneden het karton tot het juiste formaat.
Op de achtergrond zie je de schets nog liggen.



















hier hadden we de basis af. Nu nog de details.











het eindresultaat vanaf de zijkant. 5 verschillende dieren in 1!











 hier zie je hem nogmaals vanaf de voorkant.